Artikel 264 WvSv:
1. De officier van justitie kan bij een met redenen omklede beslissing een door de verdachte opgegeven getuige of deskundige weigeren te doen oproepen, indien hij:
a. het onaannemelijk acht dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen;
b. van oordeel is dat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheidstoestand van de getuige door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting ernstig in gevaar wordt gebracht;
c. van oordeel is dat daardoor redelijkerwijs de verdachte niet in zijn verdediging wordt geschaad.
2. De officier van justitie kan bij een met redenen omklede beslissing een door de verdachte opgegeven getuige of deskundige weigeren te doen oproepen of weigeren een door de rechtbank gegeven bevel tot oproeping van de getuige ten uitvoer te leggen:
a. indien de getuige een bedreigde getuige is, of
b. indien de officier van justitie op grond van zijn aanvankelijk oordeel, dat de getuige voldoet aan de in artikel 226a, eerste lid onder a en b, genoemde voorwaarden, hem heeft toegezegd dat hij op geen andere wijze dan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 226c-226f zal worden verhoord.
3. De weigering wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de rechtbank en de verdachte.